Karin heeft Parkinson en zou zonder geneesmiddelen niet meer actief kunnen meedraaien op haar camping.
Karin kampte jaren met vage klachten. Niemand had een duidelijke verklaring, maar als ze in 2013 met haar man en drie kinderen op vakantie naar Afrika gaat, verandert alles. Tijdens de lange vlucht zet ze de film ‘A Late Quartet’ aan. “Ik zag de hoofdpersonage en zijn symptomen en wist meteen: dit heb ik ook!”
Terwijl het hele vliegtuig ligt te slapen, stoot Karin haar man wakker en zegt: “Ik weet wat ik heb! Ik heb Parkinson!” Karin vertelt haar verhaal op het terras van haar prachtige camping Osebos in het Limburgse heuvellandschap. Het zwembad glinstert in de zon en vakantiegangers rijden keuvelend voorbij op hun e-bikes.
“Mijn man dacht natuurlijk dat ik gek geworden was, maar ik wist het zeker.” De film gaat over een muzikant in een strijkkwartet waarbij Parkinson geconstateerd wordt. “Alles kwam me zo bekend voor. Die man (gespeeld door acteur Christopher Walken) kan op een gegeven moment de snaren van zijn instrument niet meer goed induwen en zijn handen haperen vaak. Ik kon zelf heel goed piano spelen, maar dat ging al een tijdje niet meer.”
Na de vakantie gaat Karin naar de huisarts. Die stuurt haar eerst bijna weg. “Hij zei: ‘Dat lijkt mij onwaarschijnlijk, je bent pas 43, dat is niks voor jou.” Ze dringt aan en de arts stuurt haar toch door naar de neuroloog, die haar vermoedens helaas bevestigt.
“Ik was altijd anti-medicijnen en slikte vroeger zelfs geen paracetamol”
Nieuwe geneesmiddelen zorgen ervoor dat mensen langer en gezonder leven. Voor velen zijn ze onmisbaar voor het dagelijks functioneren. Wij werken aan de medicijnen voor morgen, voor ziektes waarvan we de strijd vandaag nog verliezen.
Hoewel Karin beseft dat dit een ernstige en progressieve ziekte is, is ze niet meteen uit het veld geslagen. “Ik vond het vervelend, maar mijn leven viel niet stil. Ik ging gewoon door.” Zelf denkt ze dat het ondernemerschap haar daarbij sterk heeft geholpen: “Als je in loondienst bent, word je vaak meteen afgekeurd en kom je thuis te zitten. Ik had zelf de regie.” Met haar man runt ze op dat moment al camping Osebos, die ze samen sinds 1992 in eigendom hebben. In de daaropvolgende jaren investeren ze volop in hun camping en worden ook hun drie kinderen geboren. “Dat waren echt de mooiste tijden,” mijmert ze: “Als je succes hebt, krijg je zóveel energie. Langzaam zijn we uitgegroeid tot wat we nu zijn. We zitten nagenoeg het hele seizoen vol en hebben ook echt veel gasten die terugkeren. Ik ben daar enorm trots op.”
Dat Karin nog steeds actief is op haar camping heeft ze aan haar medicatie te danken. Toch heeft het lang geduurd voordat ze overstag ging. “De eerste vier jaar heb ik geen medicatie geslikt. Ik was altijd anti-medicijnen en slikte vroeger zelfs geen paracetamol.” Karin verdiept zich meer in de natuurgeneeskunde en denkt het zelf wel te redden, tot ze op een geneeskundig meditatieweekend gaat in het Duitse Winterberg. “Ik schrok enorm van wat ik daar zag en hoe ziek die mensen waren. Tegelijkertijd vonden zij míj er nog zo gezond uitzien dat ze vroegen of ik de lessen kwam geven.”
Ondanks de schrik is ze nog niet meteen overtuigd, maar als ze na een wandelvakantie in Oostenrijk een hernia krijgt, komt ze weer bij de neuroloog terecht die haar waarschuwt. “Hij zei letterlijk dat ik mezelf te kort zou doen als ik nu niet zou beginnen met medicatie. Toen ben ik begonnen.
Karin merkt vooruitgang. Van de bijwerkingen op psychisch vlak wordt ze letterlijk minder blij. “Ik merkte wel dat mijn spontaniteit afnam en dat ik wat vlakker werd.” Sceptisch als ze is, stopt Karin daarom nog meerdere keren met haar medicatie.
“Uiteindelijk wogen de voordelen toch op tegen de nadelen. Ik ben blij dat ik dankzij mijn medicijnen heb kunnen functioneren tot waar ik nu sta en een redelijk normaal leven kan leiden met sporten en sociale activiteiten.”
Haar werkzaamheden zijn wel veranderd. “Ik heb meer andere mensen nodig omdat ik veel dingen zelf niet meer kan. Ik zit nu nog wel achter de receptie en ben meer het brein binnen en achter het bedrijf. Ik los dingen op en werk nieuwe ideeën uit.” Ze mist de werkvloer wel. “Ik ben van mezelf een praktisch ingesteld persoon. Soms vind ik het pijnlijk, dan leg ik iemand uit hoe hij of zij iets moet doen, terwijl ik het veel liever zélf zou doen. Het accepteren daarvan, vind ik moeilijker dan de ziekte accepteren.”
Weinig mensen zullen aan Karin merken dat ze Parkinson heeft. Daar doet ze zelf alles aan. “Ik ben bij een logopedist geweest voor spraaklessen en ook bij een ergotherapeut. Die heeft me geleerd hoe ik met mijn handen om moet gaan en hoe ik moet lopen.
Ik ben heel goed geworden in het verdoezelen van mijn symptomen.” Ze lacht: “Soms vraag ik ook aan mijn kinderen ‘Zie je dat ik scheef loop?’, maar die roepen dan meteen ‘Màaam hou eens op!’ Zij hebben het al lang geaccepteerd, voor hun is het gewoon zo.”
“Ik vraag soms wel eens aan mijn kinderen 'Zie je dat ik scheef loop?'”
Karins daadkracht en optimisme is gerust bewonderenswaardig te noemen. Zelfs van haar ziekte ziet ze de voordelen nog in. “Parkinson heeft me ook positieve dingen gebracht. Ik leef meer van dag tot dag en kan veel beter relativeren.” Haar grootste frustratie is eigenlijk de ongeneeslijkheid van haar ziekte: “Wat je ook doet, je wordt niet beter.”
Over de toekomst denkt ze niet heel veel na. “Ik probeer er iedere dag iets van te maken, verveel me echt geen minuut en zie overal nieuwe kansen. Volgende week ga ik bijvoorbeeld de Elfstedentocht fietsen, gewoon spontaan en omdat het kan. Ik waardeer meer wat ik heb en leg daar ook de nadruk op.” Ze lacht: “Eigenlijk heb ik alles én een beetje meer. En een beetje meer is dan Parkinson.”